Tips voor jonge mantelzorgers
Het kan fijn zijn om voor je familielid te zorgen. Maar soms kan het ook wat te veel worden. Hoe zorg je goed voor jezelf? Een paar tips:
1 Deel je zorg
Ook al kan het soms lastig zijn, probeer te praten. Praat over je situatie met iemand die je vertrouwt. Bijvoorbeeld met je ouder(s), vriend(in) of leraar. Je zult merken dat het oplucht om je zorgen te delen. Vind je het lastig om het met iemand te bespreken? Je kunt ook altijd contact met ons opnemen!
Het kan ook fijn zijn om je zorgen te delen met andere jonge zorgers. Daarom heeft Mantelzorg & Meer ook een hatsApp-groep voor jonge mantelzorgers in de leeftijd van 16-23. Wil jij ook graag in deze groep? Laat het ons weten!
2 Bespreek het op school
Vertel aan je mentor of leraar over je thuissituatie. Hij begrijpt dan beter dat je je huiswerk een keer niet af hebt. Of dat je met je gedachten niet bij de les bent.
Kun je maar niet het goede moment vinden om het op school te bespreken? Bel of mail naar ons, dan kijken wij samen met jou hoe we het op jouw school kunnen bespreken.
3 Geef aan wanneer het te veel is
Misschien kunnen mensen in je omgeving wat van je overnemen. Dat is niet egoïstisch, maar nodig om het vol te houden. Weet je niemand? Mantelzorg & Meer denkt graag met je mee en kan verschillende vrijwilligers inzetten om jou te ondersteunen.
Ook zijn er hulpmiddelen (rolstoel, krukken, traplift etc.) die het misschien net ietsje makkelijker kunnen maken. Wij kunnen je helpen om uit te zoeken waar en hoe dit geregeld kan worden.
4 Blijf leuke dingen doen
Ga lekker sporten en blijf met vrienden afspreken. Zo heb je afleiding en sta je er niet alleen voor. Tijd voor jezelf is ook belangrijk! Dingen die je leuk vindt om te doen geven energie. Het is belangrijk om deze dingen te blijven doen!
5 Zoek informatie
Is iets niet duidelijk over de ziekte of handicap? Je kunt natuurlijk op internet zoeken naar informatie. Op onze pagina handige links vind je hier meer over. Maar het is ook belangrijk om hier met iemand over te praten. Stel je vraag aan je familie, je huisarts of een verpleegkundige. Het antwoord kan je geruststellen.